Vertaling carencia van Spaans naar Nederlands

carencia la ~

ontbering de ~

nooddruft de ~

carencia la ~ (contracción)
[zelfstandig naamwoord]

krimping de ~

krimp de ~

carencia la ~ (ausencia)
[zelfstandig naamwoord]

gemis het ~

gebrek het ~

carencia la ~ (disminución)
[zelfstandig naamwoord]

slinking de ~

carencia la ~ (penuria)
[zelfstandig naamwoord]

schaarste de ~

gebrek het ~

krapte de ~

schaarsheid de ~

tekort het ~

carencia la ~ (falta)
[zelfstandig naamwoord]

manco het ~

gebrek het ~

tekort het ~

carencia la ~ (defecto corporal)
[zelfstandig naamwoord]

lichaamsgebrek het ~

gebrek het ~

handicap de ~

carencia la ~ (laguna)
[zelfstandig naamwoord]

lacune de ~

leegte de ~

leemte de ~

carencia la ~ (fallo)
[zelfstandig naamwoord]

feil de ~

fout de ~

gebrek het ~

carencia la ~ (déficit)
[zelfstandig naamwoord]

deficit de ~

tekort het ~

Wat is carencia in het Nederlands?