Vertaling bungling van Engels naar Nederlands

bungling the ~ (rummaging)
[zelfstandig naamwoord]

gestuntel het ~

gehannes het ~

bungling the ~ (messing)
[zelfstandig naamwoord]

gemodder het ~

geknoei het ~

bungling the ~ (dredging)
[zelfstandig naamwoord]

gemier het ~

gezeur het ~

bungling the ~ (fiddling)
[zelfstandig naamwoord]

geklungel het ~

gebroddel het ~

bungling the ~ (botching)
[zelfstandig naamwoord]

gehaspel het ~

bungling the ~ (confused heap)
[zelfstandig naamwoord]

warhoop de ~

knoeiboel de ~

rommel de ~

troep de ~

warboel de ~

warwinkel de ~

zootje het ~

bungling the ~ (messing)
[zelfstandig naamwoord]

gemors het ~

geknoei het ~

bungling the ~ (messing)
[zelfstandig naamwoord]

gemors het ~

geknoei het ~

bungling the ~ (botch job)
[zelfstandig naamwoord]

broddelwerk het ~

kladwerk het ~

knoeiwerk het ~

knutselwerk het ~

prutswerk het ~

bungling the ~ (clumsy)
[bijvoeglijk naamwoord]

klungelig

stumperig

Wat is bungling in het Nederlands?