Vertaling branch van Engels naar Nederlands

branch the ~ (limb)
[zelfstandig naamwoord]

deelsoort

tak de ~

branch the ~ (department)
[zelfstandig naamwoord]

vakgroep de ~

sectie de ~

branch the ~ (twig)
[zelfstandig naamwoord]

twijg de ~

loot de ~

takje

branch the ~ (side-branch)
[zelfstandig naamwoord]

zijtak de ~

vertakking de ~

branch the ~ (bough of a tree)
[zelfstandig naamwoord]

boomtak de ~

ent de ~

tak de ~

branch the ~ (branch office)
[zelfstandig naamwoord]

bijkantoor het ~

agentschap het ~

filiaal het ~

hulpkantoor het ~

branch the ~ (occupational group)
[zelfstandig naamwoord]

beroepsgroep de ~

branche de ~

branch the ~ (branch of industry)
[zelfstandig naamwoord]

bedrijfstak de ~

branche de ~

economische sector

branch the ~ (department)
[zelfstandig naamwoord]

afdeling de ~

departement de ~

detachement de ~

sectie de ~

tak de ~

branch the ~ (branch off)
[werkwoord]

aftakken

vertakken

Wat is branch in het Nederlands?