Vertaling bouwer van Nederlands naar Frans
Wat is bouwer in het Frans?
Hieronder vind je de vertaling van bouwer van NL naar FR.
bouwer de ~
(bouwvakker)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
ouvrier du bâtiment
le ~
constructeur
le ~
faiseur
le ~
Woorden die beginnen of eindigen met bouwer
vliegtuigbouwer
-
revolutiebouwer
-
akkerbouwer
-
vioolbouwer
-
verbouwer
-
tuinbouwer
-
opbouwer
-
scheepsbouwer
-
landbouwer
Recente vertalingen van NL naar FR
kortlopend
-
verhelderd
-
schouwburgbezoeker
-
klontertje
-
tyfus
-
tuberculeus
-
topspel
-
munteenheid
-
geglansd karton
-
presentator
-
tantième
-
code
-
antislip
-
inpalmen
-
keel
-
hooioogst
-
publieksprijs
-
ruit
-
mineraal
-
personeelslid
-
verkeersknelpunt
-
vingerdoekje
-
houtwerf
-
voorjaarsvermoeidheid
-
vuig