Vertaling boom van Engels naar Nederlands

boom the ~ (bloom)
[werkwoord]

tot hoogconjunctuur komen

bloeien

boom the ~ (detonation)
[zelfstandig naamwoord]

ontploffing de ~

bam

explosie de ~

knal de ~

plof de ~

boom the ~ (progression)
[zelfstandig naamwoord]

vooruitgang de ~

toename de ~

vordering de ~

boom the ~ (crash)
[zelfstandig naamwoord]

smak de ~

dreun de ~

klap de ~

knal de ~

kwak de ~

boom the ~ (rising)
[zelfstandig naamwoord]

rijzing de ~

boom the ~ (sudden explosion)
[zelfstandig naamwoord]

plotselinge uitbarsting

ontlading de ~

boom the ~ (period of boom)
[zelfstandig naamwoord]

hoogconjunctuur de ~

bloei de ~

hausse de ~

boom the ~ (bang)
[werkwoord]

knallen de ~

boom the ~ (bawl)
[werkwoord]

bulderen

blaffen

brullen

daveren

schreeuwen de ~

Wat is boom in het Nederlands?