Vertaling blijvend van Nederlands naar Zweeds

achterwege blijvend - vrijblijvend - gelijkblijvend - verblijvend

sleperspaard - vermenigvuldigen - ergens aan hangen - opduwen - aanvoerster - viertandig - zenuwcentrum - toetsenborden - een voorsprong hebben - extra premie - onaangetast - geklieder - zakgeld - diagram - twee keer per maand - huisvader - kanoën - voetplank - katoenstof - slachtpartij - rookbom - dag van de arbeid - venten - buik - sigarepijpje