Vertaling bit van Zweeds naar Nederlands

bit (bråkdel)
[zelfstandig naamwoord]

breukgetal

breuk de ~

bit (klump)
[zelfstandig naamwoord]

groot en dik stuk

homp de ~

bit (stycke)
[zelfstandig naamwoord]

stukje het ~

brokje

eindje het ~

fragmentje

klein stukje

partje het ~

snippertje het ~

bit (skiva)
[zelfstandig naamwoord]

plakje

schijfje het ~

bit (stycke)
[zelfstandig naamwoord]

klontertje het ~

klompje

klontje het ~

bit (skiva)
[zelfstandig naamwoord]

moot de ~

plak de ~

tranche de ~

bit (tugga)
[zelfstandig naamwoord]

knauw de ~

bit (klump)
[zelfstandig naamwoord]

klonter de ~

klont de ~

bit (klump)
[zelfstandig naamwoord]

klont de ~

brok de ~

suikerklontje het ~

bit (del)
[zelfstandig naamwoord]

gedeelte het ~

deel de ~

fractie de ~

part de ~

stuk het ~

bit (flisa)
[zelfstandig naamwoord]

fiche de ~

bit

aanbijten

Vertaling bit van Zweeds naar Nederlands

Wat is bit in het Nederlands?

Woorden die beginnen of eindigen met bit

Recente vertalingen van SE naar NL

Cookievoorkeuren

Vertaling bit van Zweeds naar Nederlands

Wat is bit in het Nederlands?

Woorden die beginnen of eindigen met bit

Recente vertalingen van SE naar NL