Vertaling billet van Frans naar Nederlands

billet le ~ (argument sur lequel on peut prouver quelque chose 1)
[zelfstandig naamwoord]

beweringsgrond

bewijs het ~

billet le ~ (billet de banque)
[zelfstandig naamwoord]

bankbiljet het ~

briefje

papiergeld het ~

billet le ~ (ticket de tram)
[zelfstandig naamwoord]

tramkaartje

billet le ~ (mot)
[zelfstandig naamwoord]

aantekening de ~

briefje

kattebelletje het ~

kladbriefje

kladje het ~

krabbel de ~

schrijfsel het ~

billet le ~ (billet dentrée)
[zelfstandig naamwoord]

toegangsbewijs het ~

entreebiljet het ~

kaart de ~

kaartje het ~

plaatsbewijs het ~

ticket het ~

billet le ~ (ticket de train)
[zelfstandig naamwoord]

spoorkaartje het ~

billet le ~ (billet de voyage)
[zelfstandig naamwoord]

reisbiljet het ~

Wat is billet in het Nederlands?