Vertaling bezit van Nederlands naar Frans
Wat is bezit in het Frans?
Hieronder vind je de vertaling van bezit van NL naar FR.
bezit het ~
(have)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
biens
le ~
bien
le ~
possession
la ~
propriété
la ~
propriétés
la ~
Woorden die beginnen of eindigen met bezit
lansbezit
-
bezitten
-
bezitting
-
kloosterbezit
-
cultuurbezit
-
grootgrondbezit
-
bezitster
-
privébezit
-
gelukkige bezit
-
landbezit
-
bezittingen
-
semi-overheidsbezit
-
bezitter
-
grondbezit
-
privé-bezit
-
staatsbezit
Recente vertalingen van NL naar FR
namaker
-
dagjesmens
-
versturen
-
inrukken
-
beschermengelen
-
neus anatomie
-
schoenriem
-
iets overeenkomen
-
iemand die klaagt
-
opziener
-
schelm
-
arbeiderspartij
-
reisbelasting
-
eigentijds
-
vooruitschoppen
-
uitmaken voor
-
saluutschoten
-
rijksdag
-
mogelijkheid om te kiezen
-
kruidenaftreksel
-
brokkelig
-
pallet
-
valafstand
-
achterlijke
-
vertrekplaatsen