Vertaling beter van Nederlands naar Zweeds

beter dan de rest - beterschap - beter worden - beteren - verbeter

onomkeerbaar - statigheid - niet-begrijpend - afspanen - vloeibaar - zindelijkheid - bochten - televisie - kool - voorgebouw - stemval - profijt - gifangel - oplappen - uitgeefster - gijzelhouder - chemotherapie - katoenen - gordijnen - niet kunnende zien - kletserig - naturist - postcode - opgeschoten - naar voren brengen