Vertaling bemachtiging van Nederlands naar Duits

ambteloos - ragfijn - eerste - beoefenen - polariteit - bevestigend - telefonist - slissen - steigerbalk - symposium - inschatten - in het nauw brengen - aantonen - wijting - hondeketting - gebrek - instigeren - o-benen - sociaal-democraat - zwammers - hartversterking - ontslag nemen - ring met zegel - longontsteking - van onder