Vertaling band van Nederlands naar Spaans
Wat is band in het Spaans?
Hieronder vind je de vertaling van band van NL naar ES.
band de ~
(verbinding)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
conexión
la ~
afinidad
la ~
coherencia
la ~
combinación
la ~
compuesto
el ~
comunicación
la ~
enlace
el ~
línea
la ~
nexo
el ~
parentesco
el ~
relación
la ~
similitud
la ~
unión
la ~
band de ~
(pact)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
pacto
el ~
acuerdo
el ~
alianza
la ~
confederación
la ~
cooperación
la ~
enlace
el ~
federación
la ~
interdepencia
la ~
interrelación
la ~
liga
la ~
negociación
la ~
relación
la ~
tratado
el ~
unión
la ~
band de ~
(het gebonden zijn)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
enlace
el ~
contexto
el ~
interdepencia
la ~
interrelación
la ~
relación
la ~
unión
la ~
band de ~
(gebondenheid)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
unión
la ~
interdepencia
la ~
interrelación
la ~
relación
la ~
band de ~
(boekdeel)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
banda
la ~
baranda
la ~
barra
la ~
borde
el ~
cinta
la ~
coacción
la ~
compresión
la ~
edición
la ~
empuje
el ~
encuadernación
la ~
era
la ~
franja
la ~
intensidad sonora
la ~
lazo
el ~
neumático
el ~
parte
la ~
porción
la ~
presión
la ~
raya
la ~
tabla
la ~
tablón
el ~
tamaño
el ~
tira
la ~
tirada
la ~
tomo
el ~
volumen
el ~
volumen del sonido
el ~
vínculo
el ~
Woorden die beginnen of eindigen met band
sluitband
-
transportband
-
haarband
-
bandjes
-
verzamelband
-
reserveband
-
gezinsverband
-
draagband
-
boekband
-
bandeloos
-
banden
-
magneetband
-
stemband
-
draagverband
-
isolatieband
-
bandje
-
achterband
-
jazzband
-
voorband
-
keelband
-
drumband
-
hoofdband
-
bandiet
-
klittenband
-
rupsband
Recente vertalingen van NL naar ES
naar einde toewerken
-
luchtdrukrem
-
toegaan
-
erin blazen
-
ondertekening
-
jeugdleider
-
ertegenaan
-
ambacht
-
erfelijkheidsleer
-
wat voor een
-
beteren
-
verkoopleider
-
cricketster
-
ventweg
-
naarbovendragen
-
vandaag de dag
-
kostenvergoeding
-
landingspersoneel
-
languit
-
binnenvliegen
-
druktemaker
-
teisteren
-
beroofd
-
toejuichen
-
aan de overkant waarvan