Vertaling baas van Nederlands naar Duits
Wat is baas in het Duits?
Hieronder vind je de vertaling van baas van NL naar DE.
baas de ~
(meerdere)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Chef
der ~
Fürst
der ~
Gebieter
der ~
Haupt
das ~
Herr
der ~
Herrscher
der ~
Oberhaupt
das ~
Vorgesetzte
der ~
Vorsteher
der ~
baas de ~
(gebieder)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Gebieter
der ~
Führer
der ~
Gewalthaber
der ~
Herrscher
der ~
Woorden die beginnen of eindigen met baas
werkbaas
-
spullebaas
-
heibaas
-
spullenbaas
-
zetbaas
-
vechtersbaas
-
baasje
-
kroegbaas
-
timmermansbaas
-
huurbaas
-
pandjesbaas
-
huisbaas
-
ploegbaas
-
koppelbaas
Recente vertalingen van NL naar DE
voorbalkon
-
rechthoekig
-
huid
-
luchtlaag
-
aderontsteking
-
hulpstukken
-
panty
-
tapijt
-
eureka
-
kudde
-
opgang
-
gelambrizeerd
-
kousenkoper
-
stolp
-
ruzie bijleggen
-
ondernemen
-
natuurpark
-
steuntroepen
-
rolschaatser
-
geplet
-
schapeweide
-
spitsuren
-
reppen
-
huisvestingsbureaus
-
achterlaten