Vertaling authority van Engels naar Nederlands

authority the ~ (ruler)
[zelfstandig naamwoord]

gezagsorgaan het ~

autoriteit de ~

instantie de ~

authority the ~

gezagsdrager de ~

gezaghebber de ~

authority the ~ (power)
[zelfstandig naamwoord]

gezag het ~

macht de ~

authority the ~ (competence)
[zelfstandig naamwoord]

bevoegd zijn

bevoegdheid de ~

authority the ~ (expert)
[zelfstandig naamwoord]

expert de ~

deskundige de ~

specialist de ~

vakkundige

authority the ~ (mandate)
[zelfstandig naamwoord]

mandaat het ~

lastgeving de ~

authority the ~ (mandate)
[zelfstandig naamwoord]

mandaat het ~

licentie de ~

procuratie de ~

vergunning de ~

volmacht de ~

authority the ~ (authorization)
[zelfstandig naamwoord]

machtiging de ~

autorisatie de ~

fiat het ~

toestemming de ~

volmacht de ~

authority the ~ (power)
[zelfstandig naamwoord]

kracht de ~

macht de ~

vermogen het ~

authority the ~ (dominion)
[zelfstandig naamwoord]

heerschappij de ~

autoriteit de ~

gezag het ~

macht de ~

authority the ~ (mandate)
[zelfstandig naamwoord]

geven van volmacht

lastbrief de ~

lastgeving de ~

volmacht de ~

Vertaling authority van Engels naar Nederlands

Wat is authority in het Nederlands?

Woorden die beginnen of eindigen met authority

Recente vertalingen van EN naar NL

Cookievoorkeuren

Vertaling authority van Engels naar Nederlands

Wat is authority in het Nederlands?

Woorden die beginnen of eindigen met authority

Recente vertalingen van EN naar NL