Vertaling Austeiler van Duits naar Nederlands
Wat is Austeiler in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van Austeiler van DE naar NL.
Austeiler der ~
(Austeilerin)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
verspreider
de ~
distributeur
de ~
verdeler
de ~
Austeiler der ~
Austeiler der ~
Austeiler der ~
verdelers
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met Austeiler
Recente vertalingen van DE naar NL
Kehrichtfaß
-
verfertigen
-
Souveränität
-
Klapptür
-
Wetter
-
leihen
-
Initiation
-
errötend
-
im Gedachten
-
Want
-
Aggresion
-
Sechzehnmetergebiet
-
Neubauhaus
-
Baggerschiff
-
Begleitschreiben
-
Fettbildung
-
Fernstraße
-
unfolgsam
-
absonderlich
-
Ernennung zum Offizier
-
weiterschieben
-
Abstufung
-
freikommen
-
Stoßdämpfer
-
Ufer