Vertaling Austeiler van Duits naar Nederlands
Wat is Austeiler in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van Austeiler van DE naar NL.
Austeiler der ~
(Austeilerin)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
verspreider
de ~
distributeur
de ~
verdeler
de ~
Austeiler der ~
Austeiler der ~
Austeiler der ~
verdelers
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met Austeiler
Recente vertalingen van DE naar NL
sehnsuchtsvoll
-
Trauerpapier
-
Ruderregatta
-
Kopfarbeiter
-
Prickel
-
sich angewöhnen
-
mager
-
Konfitüre
-
Leerung
-
Stewardeß
-
Reunionisten
-
außer Gebrauch
-
Bankguthaben
-
hundemüde
-
Säumigkeiten
-
Gefechtskreuzer
-
Ersatzkraft
-
Kopplung
-
Politologie
-
Federfuchser
-
ansteckungsfrei
-
Stimmungmacher
-
Sahnekännchen
-
Schwesterliebe
-
hinaufbringen