Vertaling assault van Engels naar Duits

assault the ~ (batter)
[werkwoord]

belästigen

mißhandeln

quälen

assault the ~ (attack)
[zelfstandig naamwoord]

Angreifen das ~

Anfallen das ~

assault the ~ (violating)
[zelfstandig naamwoord]

Vergewaltigung die ~

Angreifen das ~

assault the ~ (armed robbery)
[zelfstandig naamwoord]

Raubüberfall der ~

assault the ~ (hold up)
[zelfstandig naamwoord]

Überfall der ~

assault the ~ (storming)
[zelfstandig naamwoord]

Bestürmung die ~

Angriff der ~

Ansturm der ~

Erstürmung die ~

Sturmangriff der ~

Sturmlauf der ~

assault the ~ (use force)
[werkwoord]

Gewalt gebrauchen

erzwingen

assault the ~ (besiege)
[werkwoord]

belagern

assault the ~ (attack)
[werkwoord]

anfallen

angreifen das ~

anstürmen

bestürmen

assault the ~ (assail)
[werkwoord]

notzüchten

belästigen

vergewaltigen

Wat is assault in het Duits?