Vertaling argument van Nederlands naar Duits

argumenteren - argumentatie - tegenargument - argumentering

canonisatie - werktijdverkorting - verkleumen - omlijning - brein - bekken - merkartikel - partijleiding - bomalarm - opstellen - buiten gebruik - kloostergoed - zich beraden - regisseurs - staatshoofden - syllabus - vrijgelaten worden - hoektand - zoogdier - vormbaar - met de nagels krabbelen - koperwerk - zeer ontwikkeld - kapiteinstitel - aandrijfschijf