1. Home
  2. Vertalen
  3. NL
  4. DE
  5. afgeven

Vertaling afgeven van Nederlands naar Duits

Wat is afgeven in het Duits?

Hieronder vind je de vertaling van afgeven van NL naar DE.

afgeven (afleveren)
[zelfstandig naamwoord]
Ablieferen das ~
Abgeben das ~
afgeven (thuisbezorgen)
[werkwoord]
ins Haus liefern
abgeben
abliefern
besorgen
bestellen
bringen
liefern
senden
zustellen
afgeven (smetten)
[werkwoord]
leicht schmutzig werden
beschmutzen
afgeven (overhandigen)
[werkwoord]
überreichen
afgeven (inleveren)
[werkwoord]
einliefern
abgeben
einreichen
einsenden
afgeven (aanreiken)
[werkwoord]
herüberreichen
darreichen
hinhalten
hinüberreichen
reichen

Woorden die beginnen of eindigen met afgeven

afgeven op - rook afgeven - walm afgeven

Recente vertalingen van NL naar DE

majeur - hangebast - tondel - alinea - civilisatie - kaalhoofdigheid - ervoor - bevriend - contemplatie - opsporingsambtenaar - zachter - jaarbericht - communiceren - slager - realisme - aanlijmen - kookster - starterscursus - schrikkeldraad - splinterpartij - bijna - grappenmaker - overvloeden - bezoekers - arbeidsloon
Reinier Korth - Freelance Web Developer