Duitse synoniemen voor Zweisprachigkeit
Ander woord voor Zweisprachigkeit?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als Zweisprachigkeit in het Duits.
Zweisprachigkeit die ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in DE
gerade heraus
-
mein Herr
-
bitten
-
Grob zerkleinern
-
Versand
-
Rückstand
-
renovierd
-
fettreich
-
Immitieren
-
klapperig
-
ungekürzt
-
künstlich
-
Dredge
-
Schaurigkeit
-
vielseitig
-
Scharmützel
-
kollidieren
-
Ausputzer
-
Schrank
-
Fahnder
-
knabbern
-
fesseln
-
Karosse
-
Rohversion
-
lähmen