Duitse synoniemen voor Zahnbein
Ander woord voor Zahnbein?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als Zahnbein in het Duits.
Zahnbein das ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in DE
Hahnenbalken
-
Heidesträucher
-
Einzelsang
-
zujubeln
-
kupferig
-
geschälte Erbsen
-
einsalzen
-
einsperren
-
rigoros
-
Klemmschraube
-
Geste
-
zufallen
-
ungeschliffener Kerl
-
herauslösen
-
abfühlen
-
Auftragen
-
wachsam
-
Heranwachsende
-
hausieren
-
Aangst einjaagen
-
Nervenkrankheit
-
umklammernd
-
Reiter
-
Zeitersparnis
-
Abendzeitung