Nederlandse synoniemen voor weekkaart
Ander woord voor weekkaart?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als weekkaart in het Nederlands.
weekkaart de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
hoofdbranche
-
leegloper
-
afkappen
-
dwingen
-
nikker
-
spoeden
-
verdorren
-
reclameren
-
voorleggen
-
fiscussen
-
honingzoet
-
kartel
-
omdraaien
-
binnenstebuiten
-
zich matigen
-
onbillijkheid
-
scheldpartij
-
opgewekt
-
vatbaar
-
correspondentie
-
zitbank
-
duizelen
-
zwarte
-
hemelwaarts
-
ingaan