Nederlandse synoniemen voor vakantiecursus
Ander woord voor vakantiecursus?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als vakantiecursus in het Nederlands.
vakantiecursus de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
mauwen
-
stelt
-
afknippen
-
mij
-
verderven
-
penibel
-
voorkomendheid
-
bedanken
-
vreten
-
bergrug
-
uitgeweken
-
horens
-
verkeersknelpunt
-
ommekeer
-
kletsmajoors
-
televisiekijker
-
genialiteit
-
interesseren
-
verwerving
-
geloofsleven
-
kermisklant
-
schuwheid
-
arbeider in steengroeve
-
ten laste leggen
-
voddenmarkten