Nederlandse synoniemen voor tweetallig
Ander woord voor tweetallig?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als tweetallig in het Nederlands.
tweetallig
[bijvoeglijk naamwoord]
[bijvoeglijk naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met tweetallig
Recent opgevraagde synoniemen in NL
raadpleging
-
uitgebroken
-
bedonderd
-
onjuistheid
-
fouten
-
klemhaak
-
kunstgreep
-
wildebras
-
verzamelbundels
-
voor niets
-
rondheid
-
wallen
-
adresboek
-
lesgeld
-
geruisloos
-
hoofdvestiging
-
halte
-
helper
-
guldenmuntstuk
-
examen
-
kapper
-
lunchpauze
-
voltmeter
-
vonnissen
-
dassen