Nederlandse synoniemen voor tram
Ander woord voor tram?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als tram in het Nederlands.
tram de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met tram
kabeltram
-
trampoline
-
tramhalte
-
tramrail
-
tramkaartje
-
trampersoneel
-
tramrails
-
trambestuurder
-
stram
-
tramweg
-
tramconducteur
-
tramlijn
-
tramhuisje
-
trammelant
Recent opgevraagde synoniemen in NL
antimilitarist
-
schieten
-
hierom
-
uitwijken
-
hoenderhok
-
pijnscheuten
-
rechterlijk ambtenaar
-
halfje
-
studentenvereniging
-
construeren
-
niet voornaam
-
doop
-
haringvisvangst
-
oude vrijster
-
calculatie
-
kerstochtend
-
signaleren
-
helse karweien
-
brochure
-
gebarentaal
-
wittebroodsweken
-
gewauwel
-
ridderorde
-
later
-
klokkenspeler