Nederlandse synoniemen voor ribstuk
Ander woord voor ribstuk?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als ribstuk in het Nederlands.
ribstuk het ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
onvoorspelbaar
-
stomp
-
uitknipsel
-
praatjes hebben
-
luisterrijk
-
vrijstaand
-
heenweg
-
bewerking
-
de overhand hebben
-
oudjaar
-
om het lijf binden
-
paspoort
-
opgezwollen
-
chef van politie
-
binnenkrijgen
-
kap
-
kleinhandel
-
marchanderen
-
gispen
-
nijging
-
volharding
-
roggebloem
-
snippers
-
dumpen
-
hard rennen