Nederlandse synoniemen voor onmondigheid
Ander woord voor onmondigheid?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als onmondigheid in het Nederlands.
onmondigheid de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
bezonnenheid
-
fik
-
draagverband
-
sufferd
-
fakkeldrager
-
misère
-
noot
-
lokomotief
-
pasgeboren dieren
-
afschroeven
-
modelzitten
-
tekkelen
-
doodgegaan
-
uitrichten
-
op prijs stellen
-
opgewonden
-
stuklopen
-
overladen
-
spaarbankboekjes
-
instorten
-
scheepsbouwmeester
-
shockeren
-
uitval
-
tegenwicht
-
compagnon