Nederlandse synoniemen voor kleinschaligheid
Ander woord voor kleinschaligheid?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als kleinschaligheid in het Nederlands.
kleinschaligheid de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
aanwinnen
-
zich erbij neerleggen
-
scheepsgezagvoerder
-
grootspreken
-
verdoezelen
-
aansluiten
-
twijfelzuchtig persoon
-
heroverweging
-
geforceerd
-
benadeelde
-
stansen
-
kiemvrij
-
zwellen
-
plakplaatjes
-
grensgeschil
-
vestigen
-
verteller
-
richtlijn
-
beschaamd voelen
-
duiventillen
-
stinkerd
-
optillen
-
pennekras
-
friet
-
vervagen