Nederlandse synoniemen voor kleinschaliger
Ander woord voor kleinschaliger?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als kleinschaliger in het Nederlands.
kleinschaliger
[bijvoeglijk naamwoord]
[bijvoeglijk naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
kustwachter
-
arbeidstherapie
-
spuugzat
-
ijsklontje
-
openingstoespraak
-
aframmelen
-
bond
-
veronderstelling
-
haarstijl
-
omver kiepen
-
schuim vormen
-
in de war
-
volks
-
hovenieren
-
waarschuwen
-
ineenslaan
-
integreren
-
suikerig
-
deinen
-
intentioneel
-
roddelaarster
-
van toen
-
laten uitstappen
-
poetsen
-
absorberen