Nederlandse synoniemen voor kleinschaliger
Ander woord voor kleinschaliger?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als kleinschaliger in het Nederlands.
kleinschaliger
[bijvoeglijk naamwoord]
[bijvoeglijk naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
ongeregeld
-
welgestemd
-
omhoog brengen
-
willoos maken
-
als met wortels ingegroeid
-
gebarsten
-
geloofwaardigheid
-
ontwerper
-
baret
-
zwakker worden
-
hierbinnen
-
ontering
-
exportartikel
-
verdonkeremanen
-
werknemers
-
opnieuw beginnen
-
misleiders
-
langwerpig
-
oppositie
-
zuilengalerij
-
antigeleiding
-
kunstmatige slaap
-
kladwerk
-
staatseigendom
-
tippelen