Nederlandse synoniemen voor kleinigheid
Ander woord voor kleinigheid?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als kleinigheid in het Nederlands.
kleinigheid de ~ (bagatel)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
bagatel
de ~
dingetje
het ~
futiliteit
de ~
niemendalletje
het ~
peulenschil
de ~
wissewasje
het ~
Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met kleinigheid
Recent opgevraagde synoniemen in NL
droogleggen
-
malheur
-
schrapijzer
-
dialect
-
verwerkelijkt
-
overheidsinstelling
-
heidebrem
-
pathologische opgewondenheid
-
afwijzing
-
narthex
-
leerling
-
stekeligheid
-
zeggenschap
-
gokster
-
torment
-
voornamelijk
-
kalm worden
-
heg
-
verduren
-
verachting
-
toeverlaat
-
contraspionage
-
onzeker
-
afvalhoop
-
overnemen