Nederlandse synoniemen voor interval
Ander woord voor interval?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als interval in het Nederlands.
interval het ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
visvangst
-
schoffelen
-
factureren
-
rouwvlag
-
deksel
-
aanmerking
-
afgevers
-
dingen
-
zweetlucht
-
aangaande
-
twijg
-
smart
-
konkelaar
-
een naam geven
-
droogleggen
-
uitzending
-
hoogachtend
-
gestolen goed verkopen
-
dolgelukkig
-
voedingsmiddelen
-
terugschrikken
-
zich afspelen
-
verzaking
-
zinnelijkheid
-
schietgebed