Nederlandse synoniemen voor interlokaal
Ander woord voor interlokaal?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als interlokaal in het Nederlands.
interlokaal
[bijvoeglijk naamwoord]
[bijvoeglijk naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
hoorbaar
-
doordouwen
-
minder gebruiken
-
loslippigheid
-
stafmedewerker
-
snol
-
kortwieken
-
bonden
-
dienstplicht
-
strafstelsel
-
winkel
-
functiewaardering
-
dwarrelen
-
houten benen
-
voortbrengen
-
keuvelaar
-
tegenpartij
-
beweegbaar
-
overtreden
-
zich overgeven
-
verdiend hebben
-
plafond
-
heerschappij
-
ontvlammen
-
zongebruind