Duitse synoniemen voor Hausbesitzer
Ander woord voor Hausbesitzer?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als Hausbesitzer in het Duits.
Hausbesitzer der ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in DE
Vorratskammer
-
Freßsack
-
Tänzer
-
Passat
-
Passant
-
verkuppeln
-
zukneifen
-
unbewegt
-
uneingeschränkt
-
Feilicht
-
Jagdauto
-
Kapuze
-
Zinssätze
-
aufwehen
-
zappelig
-
Bestechungsgeld
-
plötzlich
-
Lehne
-
Überrest
-
Gemeindevorsteher
-
Szenarien
-
Examinator
-
Kleinigkeit
-
skrupellos
-
Komet