Nederlandse synoniemen voor halveringstijd
Ander woord voor halveringstijd?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als halveringstijd in het Nederlands.
halveringstijd de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
gaatjes maken
-
vast en zeker
-
heiligschennis
-
maximumsnelheid
-
van de ouders
-
hoornschoen
-
springmatras
-
kwikzilver
-
zwelgen
-
valse parel
-
voordoen
-
manskost
-
neuroot
-
verbeten
-
van alarm voorzien
-
hakhout
-
mannelijk veulen
-
in feite
-
gekarteld
-
door draaien vastmaken
-
mop
-
snuit
-
gewetensprobleem
-
heil
-
aanspreekbaar