Nederlandse synoniemen voor grootsprakig
Ander woord voor grootsprakig?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als grootsprakig in het Nederlands.
grootsprakig
[bijvoeglijk naamwoord]
[bijvoeglijk naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
kabinetkast
-
bikken
-
vrijpleiten
-
trant
-
van oudsher
-
premisse
-
modderpoel
-
tuimelen
-
epidemie
-
religieus leven
-
traliehek
-
oliezoet
-
belachelijk
-
tankschip
-
afgedekt
-
ellips
-
baat
-
murmelen
-
meesturen
-
thuis
-
gouwenaar
-
bijgevoegd
-
leerprogramma
-
vermoeiend
-
wapenuitrusting