Duitse synoniemen voor Ferienkurs
Ander woord voor Ferienkurs?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als Ferienkurs in het Duits.
Ferienkurs der ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in DE
Gesause
-
Schmierzettel
-
Bindestrich
-
trivial
-
Füllen
-
Lumpengesindel
-
Grenzübergang
-
Arglist
-
Obdach
-
unbeseelt
-
in Haft behalten
-
tratschen
-
verkleinerbar
-
Gefrierschrank
-
Quartiermacher
-
Verwundung
-
Beschwerlichkeit
-
etwas bedauern
-
Hautausschlag
-
armutig
-
untröstlich
-
Abteil
-
Stadt
-
Meldung
-
Transformation