Nederlandse synoniemen voor bommenluik
Ander woord voor bommenluik?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als bommenluik in het Nederlands.
bommenluik
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
schroefsleutel
-
hamergeklop
-
uit elkaar halen
-
windstreek
-
zuidwestelijk
-
afkeer
-
armelijk
-
snuit van een hond
-
kleine vormfoutjes
-
voetijzer
-
werknemer in het buitenland
-
sneeuwwitje
-
zangtekstboek
-
trut
-
afgedruppeld
-
geslepen edelgesteenten
-
onbelast
-
beschikbaarmaken
-
vaandrig
-
centraal
-
iets wat hartig is
-
haverbrij
-
kwartier
-
pessimistisch
-
geslingerd